Regels met betrekking tot de organisatie van districtsfinales
Onder volwaardige districtsfinales worden in principe verstaan finales met ten minste zes finalisten en (bij voorkeur) twee aangewezen reserves.
Indien in een speelklasse meer dan 8 inschrijvingen zijn ontvangen zullen in principe voorwedstrijden in vast te stellen poules worden gespeeld. Het Districtsbestuur behoudt zich echter het recht voor om bij 9 of 10 inschrijvingen voor één speelklasse de aangewezen vereniging op te dragen een rechtstreekse – uitgebreide - finale te laten verspelen. De aan de verenigingen ter beschikking gestelde programmatuur is hiervoor geschikt (PK Special).
Ingeval het aantal finalisten in een speelklasse om wat voor reden dan ook minder dan zes zal bedragen dan zal door het districtsbestuur geen finale in de betreffende klasse worden georganiseerd.
Ingeval met inachtneming van de hiervoor vermelde punten geen finale georganiseerd zou kunnen worden met tenminste 6 c.q. 8 finalisten dan kan de districtswedstrijdleider, indien mogelijk, bepalen dat aan het onvoltallige aantal finalisten één speler wordt toegevoegd uit de onderliggende klasse.
Ingeval punt 4 van toepassing is dan zal de toevoeging geheel overeenkomstig de geldende bondsregels (m.n. artikel 6040 van het wedstrijdreglement) plaatsvinden.
Het recht over te gaan tot aanvulling van het aantal finalisten berust uitsluitend en geheel bij de wedstrijdleider van het district.
Indien in een bepaalde speelklasse onvoldoende inschrijvingen plaatsvinden om een directe finale uit te kunnen schrijven dan zal de districtswedstrijdleider in overleg met de spelers die hebben ingeschreven zorgen voor de mogelijkheid om deel te nemen aan voorwedstrijden in een naastgelegen district.
Districtsafgevaardigden naar Gewestelijke finales dienen, conform de geldende reglementen, in elk geval te hebben deelgenomen aan een districtsfinale. Dit mag ook een districtsfinale van een ander district zijn. Daarvoor gelden echter wel beperkende regels in die zin dat het resultaat in de finale wordt gewogen aan de hand van het aantal finalisten.
Deze regels zijn bindend voor alle imperatieve kampioenschappen (LK5 t/m LKH; BK5 t/m BK2; DK3 t/m DKH en DG3). Bij de niet-imperatieve kampioenschappen LK EOT, Kader 38/2 en 57/2, DGC t/m DGA alsmede BK1 zijn de onder de punten 1 tot en met 7 geformuleerde regels van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat bij een minimum aantal van 6 inschrijvingen een rechtstreekse districtsfinale zal worden georganiseerd.
Bij de hiervoor genoemde niet-imperatieve klassen kunnen ook experimentele finales worden georganiseerd. Als voorbeeld wordt gegeven 10 inschrijvingen. Dan kan een rechtstreekse finale worden uitgeschreven waarin in twee groepen van 5 in groepsvorm wordt gespeeld en de nummers 1 en 2 van elke groep zich plaatsen voor de halve finales. Een dergelijke experimentele finale zal dan echter ook moeten worden gedragen door de op dat moment organiserende vereniging en moet qua tijd en capaciteit in de betreffende lokaliteit tot de mogelijkheden behoren. Afhankelijk van het aantal inschrijvingen in deze klasse zal de wedstrijdleider PK van het district daartoe de nodige initiatieven nemen en de wedstrijdleider van de organiserende vereniging daarvoor benaderen.
Mocht in bovenstaande situaties om welke reden dan ook met een oneven aantal groepen moeten worden gewerkt dan zal als vierde halve finalist altijd worden aangewezen de beste nummer 2. Dit niet op basis van het aantal behaalde punten maar op basis van het behaalde moyenne.